woensdag 25 september 2013

Week 5

ASB-niveaus

Op 25 september 2013 hebben we presentatie gegeven waarin we ons project vanuit drie perspectieven bekijken; micro-, meso- en macroniveau. De presentatie hebben we door middel van deze prezi getoond.

Richtvragen bij de literatuur
Wat wordt er verstaan onder “van verzorgingsstaat naar activerende participatiemaatschappij”?
Daarmee wordt bedoeld dat iedereen een rol heeft in de samenleving en dat ook iedereen daar iets aan bijdraagt. De overheid heeft jaren lang de zorgrol op zich genomen en verantwoordelijkheid gedragen voor de burgers. De rol van de overheid moet worden verkleind. De verantwoordelijkheid wordt teruggegeven aan de mensen zelf.

Op welke wijze wordt het begrip vergrijzing doorgaans gedefinieerd en gepercipieerd? Welke visie plaatsen respectievelijk Herman Wijffels en Alfons Marcoen hier tegenover?
Mensen worden relatief ouder en blijven langer gezond. Ook groeit het aantal ouderen in de komende jaren. Vaak wordt de vergrijzing in de media bestempeld als negatief. 
Mensen werken langer door en ondernemen meer, ook op latere leeftijd. De visie van Marcoen en Wijffels is dat het leven niet stopt bij 65. Ouderen kunnen en moeten meer verantwoordelijkheid gaan dragen binnen de maatschappij. Mede door hun ervaring en inkomen kunnen zij meer betekenen voor hun omgeving.

Wat wordt er verstaan onder “deregulatie van de levensloop” en op welke manier zou jij dit aan je project kunnen verbinden (invulling kunnen geven)?
Het leven wordt niet meer bepaald door de norm maar door mensen zelf. Mensen krijgen steeds meer doelen in het leven en willen meer bereiken. Bij 65 gaat het leven door en het is dan belangrijk om iets te kunnen blijven betekenen. In het project dat ik samen met een student uitvoer bij de GGD, gaan we vier concepten bedenken voor Sociaal Economische Status ouderen (ses) Deze ouderen zijn relatiever hoger opgeleid en hebben een hoger inkomen en meer brede interesses.

“Er zijn nog geen scripts van de derde en vierde leeftijd”. Zouden die er wel moeten komen? En hoe moeten die er dan uit zien volgens jou?
Er hoeven in mijn ogen geen vaste scripts te komen voor de derde en vierde fasen. Ik ben erg voor vrijheid en ik vind dat ieder mens voor zichzelf mag bepalen hoe hun leven in iedere fase eruit zal zien. Wel hecht ik zelf waarde aan blijven ontwikkelen, in de samenleving staan, sociale kringen en status. Ik wil een plek bemachtigen en behouden in de maatschappij, waarin ik me prettig voel als individu en iets kan betekenen voor het grotere geheel in de maatschappij. Ieder mens heeft waarde, talent en positieve vaardigheden die ingezet kunnen worden voor anderen. Dit kan meer worden benut.

Hoe verhoudt deze visie zich vervolgens tot de normatieve (leeftijdgebonden) ontwikkelingstaken van ouderen?
Vaak worden ouderen gezien als mensen die zorgen of juist zorg nodig hebben. Zodra ze zorg nodig hebben, kunnen ze zich afhankelijk en nutteloos gaan voelen. Er heerst vaak het beeld van achter de geraniums zitten, rollator gebruiken, bridgen en deelnemen aan de bingo.
Het beeld is nog erg star, terwijl huidige ouderen veel meer zouden kunnen doen, ook voor de eigen doelgroep.

Beschrijf het misverstand over ‘succesvol ouder worden’ volgens Christina Merken.  Hoe (on)houdbaar is deze ‘paradox’ in het licht van de maatschappelijke ontwikkelingen?
Op welk punt kan je zeggen dat je succesvol ouder bent geworden? Waar is dat uit af te leiden? Dat kan te maken hebben met opleiding, beroep, status, sociaal netwerk. Iedereen die dit niet of in mindere mate heeft, zou dan buiten de boot vallen. Iedereen bepaalt in mijn ogen zelf wanneer ze succesvol zijn en niet de maatschappelijke norm. Je kunt niet iedereen langs een meetlat leggen en bepalen wanneer ie,mand het goed heeft gedaan in het leven.

Wat is volgens Riet Hammen-Poldermans het verschil tussen traditionele en nieuwe vormen van informele zorg?
Traditionele zorg houdt in dat je wordt verzorgd door iemand met een afgeronde opleiding en de juiste papieren. Informele zorg betekent dat ook vrijwilligers en mantelzorgers bepaalde taken mogen uitvoeren. De professionals gaan meer samenwerken met de informele zorgers en geven steeds meer uit handen, terwijl ze een meer coachende taak krijgen.

Op welke manier zou het ruil- of wederkerigheidmechanisme van informele zorgnetwerken op buurtniveau vanuit jullie eigen discipline gestimuleerd kunnen worden?
Vanuit het discipline van maatschappelijk werk en diensverlening zou er meer gekeken kunnen worden naar vaardigheden binnen netwerken, sociale kringen en hierin kunnen coachen. Mensen bevorderen en motiveren in het meer voor een ander doen, zonder dat het een ‘moetje’ word.

3. Is het wenselijk (en nodig) om het huidige zorgniveau te behouden?
Het huidige zorg niveau kost veel geld en sommige mensen krijgen de zorg vanwege de leeftijd en dat ze hun recht willen halen, in plaats van dat ze het echt nodig hebben. het huidige stelsel werkt dus niet voor mensen die het echt nodig hebben om bepaalde zorg of voorzieningen te krijgen. Na de pensioenleeftijd houdt het leven niet op maar komt er juist een nieuwe fase. In deze fase kunnen mensen een bijdrage blijven leven, ook al werken ze niet meer.

Wat vind jij van het idee van “Zorgcredits”?
Het idee klinkt niet gek maar het is denk ik niet direct uitvoerbaar. Zorgcredits klinken mij erg commercieel. Het moet wat opleveren om iets voor een ander te doen en dat staat mij tegen. Als iemand iets doet voor mij wil ik iets terugdoen maar dan moet het mij ook echt uitkomen. Het gedwongen worden uit schuld of vanuit maatschappelijk druk (vingertje wijzen) is iets wat mij vreselijk lijkt.

Op p. 72 lees je over “zorgcoöperaties” en LETS. Zou jij hier zelf aan willen bijdragen?
Als het over welzijn van anderen gaat wil ik altijd iets bijdragen. Het moet wel leuk blijven voor mij om te werken en iets te kunnen bijdragen. Zoals ik al eerder zei, verplichten gaat mij te ver. Dit motiveert niet maar werkt tegen. Ik wil iets terugdoen maar dan niet iets dat zwaarder weegt dan wat een ander voor mij heeft gedaan. Het moet zo gelijk mogelijk opgaan.

Wat is het verschil tussen informele zorg in het traditionele vrijwilligerswerk en de “nieuwe” vormen van informele zorg?
Het traditionele vrijwilligers werk vindt nu vooral plaats in verzorging- en verpleegtehuizen. Vooral met ouderen die niet of in mindere mate mobiel zijn. Nieuwe vormen van vrijwilligerswerk kunnen ook plaatsvinden bij mensen thuis, wat al veel gebeurt en meer op lokaal niveau, zoals in de wijken en buurten. De sociale cohesie en betrokkenheid vergroten. Minder werken in instellingen maar meer op lokaal niveau.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten